zondag 17 juli 2011

Het ontstaan van de gemeente Hardenberg (1941)

De gemeente Hardenberg die aan het begin van de 21e eeuw samen met Avereest en Gramsbergen de nieuwe gemeente Hardenberg vormde, is bijna 60 jaar oud geworden. De geboortedag was 1 mei 1941. Voor die tijd waren er twee gemeenten, namelijk Stad-Hardenberg en Ambt-Hardenberg. Stad-Hardenberg omvatte alleen Hardenberg en omgeving, Ambt-Hardenberg, met als hoofdplaats Heemse, omvatte de rest.
Er was al eens eerder een gemeente Hardenberg geweest, in 1811 ontstaan uit het stadgericht Hardenberg en het schoutambt Hardenberg, maar erg lang heeft ze het niet volgehou-den. In 1818 werd de zaak weer gesplitst. Tussen 1818 en 1941 veranderde er niets aan de gemeentelijke indeling, op één wijziging na. In 1837 werd een gedeelte van de veenkolonie De Dedemsvaart, ter grootte van 1123 hectare, bij de gemeente Avereest gevoegd.

De gemeente Hardenberg van vóór de herindeling was een product van de Duitse bezetters. Toch was de samenvoeging van de beide Hardenberger gemeenten de bewoners niet onwelgevallig. Enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog waren er al pogingen ondernomen om tot samenvoeging te komen, maar het doel werd niet bereikt. Toen dan ook Gedeputeerde Staten van Overijssel in november 1940 met het plan kwamen één gemeente te vormen, stuitte dit niet op grote bezwaren. Alleen de voorgestelde grootte gaf nogal veel commotie. GS wilden Stad en Ambt samenvoegen, maar het noordelijk deel van Ambt, dat bestond uit de dorpen en buurtschappen Schuinesloot, Slagharen, Lutten, Collendoornerveen en Heemserveen, zou bij de gemeente Gramsbergen gevoegd moeten worden.

We lezen hierover voor het eerst iets in het Salland's Volksblad van 8 november 1940, maar de redacteur hechtte aan het bericht niet zoveel waarde: in een klein, éénkoloms bericht werd melding gemaakt van de plannen van Gedeputeerde Staten. Verder werd nog opgemerkt dat het bestuur van de Handelsvereniging Slagharen tegen de plannen had geprotesteerd en besloten had actie te ondernemen.

Een week later was er meer nieuws te melden. De zaak was namelijk behandeld tijdens de gemeenteraadsvergadering van Stad-Hardenberg op dinsdag 12 november. De raadsvoorzitter, burgemeester Bramer, merkte op dat de Stad er geen problemen mee zou hebben, maar het Ambt des te meer, omdat het een stuk grondgebied moest afstaan. Het raadslid Weitkamp nam alvast een voorschot op de gemeenteraadsvergadering van eind november, waar een besluit moest worden genomen over de samensmelting. Hij vroeg zich namelijk af of het niet doelmatiger zou zijn van het noorden een afzonderlijke gemeente te maken.

In dezelfde krant stond een klein gedeelte uit een ingezonden brief van een Gramsbergenaar. De redacteur wilde de brief niet in z'n geheel opnemen, omdat de tijd daarvoor ontbrak en omdat hem was verzekerd dat goed- of afkeuringbetuigingen weinig zouden baten: de voorgestelde regeling zou niet veranderd worden. Maar een enkel motief, dat men vanuit Gramsbergen aanvoerde vóór de samenvoeging van Slagharen en omliggende buurtschappen met de gemeente Gramsbergen, wilde hij nog wel even vermelden: "Vooral het katholieke Slagharen zal zich bij ons goed thuis voelen, omdat wij er hier wat ruimere levensopvattingen op na houden en wat minder strengcalvinistisch zijn dan in Ambt- en Stad-Hardenberg."

Ruim twee weken later, op donderdag 28 november 1940, werd er weer vergaderd over de samensmelting. Er ontbraken drie leden tijdens die vergadering. De joodse wethouder De Bruin, die van de Duitse bezetter moest aftreden en Jan Weitkamp, oud-lid van de Tweede Kamer en Provinciale Staten voor de CHU, tevens hoofdredacteur van het Salland's Volksblad. Als officiële reden gaf hij op dat hij zich vanwege zijn zeventigjarige leeftijd meende te moeten terugtrekken. Maar volgens zeggen bedankte hij in werkelijkheid voor het raadslidmaatschap omdat hij de Ariërverklaring van de Duitsers niet wilde ondertekenen.
En burgemeester Bramer was afwezig. Een dag voor de raadsvergadering kwam het telefonische bericht dat de burgemeester met ingang van 28 november 1940 uit zijn functie zou worden ontheven. Locoburgemeester Hamhuis maakte het bericht bekend tijdens de raadsvergadering. Het bericht kwam voor hem zeer onverwacht en de aanleiding was hem onbekend.

Op dezelfde donderdag vergaderde ook de raad van Ambt-Hardenberg. En ook hier werd de vergadering geleid door een locoburgemeester, namelijk wethouder Harsevoord. Burgemeester Oprel, zo deelde Harsevoord mee, was niet in staat, door bijzondere omstandigheden, de vergadering te leiden. Die omstandigheden waren dat Oprel de vorige dag had gehoord dat hij was ontslagen. In het notulenboek van B&W van Ambt-Hardenberg staat het volgende: "De burgemeester deelt thans mede, dat hij een telefonisch bericht heeft ontvangen, dat hij met ingang van 25 november 1940 als burgemeester is ontslagen. Spreker verlaat hierna de vergadering."  B&W wisten dus al dat Oprel was ontslagen, maar de gemeenteraad werd niets meegedeeld. Net als in Stad stond de samenvoeging op de agenda. Tijdens de vergadering werd een brief van GS besproken met de volgende inhoud:

"De ligging van de gemeente Stad-Hardenberg, bijna geheel ingesloten, leidde tot ondoelmatige inrichting van twee gemeentebesturen in elkanders onmiddellijke nabijheid werkzaam. De huidige grens van Gramsbergen was getrokken vóór de ontginning van het veengebied, welke ontginning de gedaante dezer streek geheel heeft doen veranderen. Een doelmatiger indeling is het, dit gehele veenkoloniaal gebied te doen ressorteren onder Gramsbergen, met welks hoofdplaats het veengebied over het algemeen betere verbindingen heeft dan met Hardenberg. Het wordt aanbevelenswaardig geacht als grenslijn der gemeente te kiezen een aaneenschakeling van waterschapsgrenzen, daar deze reeds natuurlijke begrenzingen volgen. Verwijzende naar het thans ter visie liggende plan tot vereniging der waterschappen, wordt dan voorgesteld de nieuwe grenslijn te doen aanvangen in het Collendoornerveld, bij de zandweg Lutten-Collendoorn. Van hier wordt de nieuwe grens van De Molengoot gevolgd tot het waterschap Het Heemserveen. Dan worden gevolgd de zuidoostelijke en zuidwestelijke grens van Het Heemserveen tot de grens Avereest-Ambt Hardenberg. Al hetgeen noordwaarts van beschreven lijn ligt, dus de voortzetting der bebouwing van De Krim, Slag-haren en Schuinesloot, de Braamberg, de Witberg, Uiterstoord, voorts Oud-Lutten met zijn onderdelen, Lutten, de bebouwing bij de Baanbreker en bij het Jachthuis, het Heemserveen en het Collendoornerveen, wordt dus gebracht tot de gemeente Gramsbergen."

De raad van Ambt-Hardenberg was het met de voorgestelde samenvoeging van Stad en Ambt eens, maar men was tegen de amputatie van het noorden. Als argument tegen het afstaan van het noordelijk gebied voerde de raad aan dat de verbindingen met Hardenberg even goed zijn als met Gramsbergen, terwijl velen zelfs via Hardenberg Gramsbergen zouden moeten bereiken, wat vooral gold voor Collendoornerveen en Heemserveen, buurtschappen vlakbij Hardenberg, die daarmee zowel maatschappelijk als kerkelijk één geheel vormden. Het raadsbesluit luidde als volgt:
"De raad, overwegende dat de gemeente Stad-Hardenberg met haar drukke markten, haar uitgebreid lager-, nijverheids- en landbouwonderwijs, haar ziekenhuis en haar winkelstand is gegroeid tot een centrum, waarop ook de inwoners van genoemde buurtschappen zijn aangewezen, terwijl Gramsbergen hoegenaamd niets biedt, dat Stad-Hardenberg een centrum is ook wat de vleeskeuringsdienst betreft, terwijl er een bijkantoor van het gewestelijk arbeidsbureau voor de drie gemeenten zal worden gevestigd, besluit zich uit te spreken voor samenvoeging met behoud van het noorden, terwijl men ook geen bezwaar heeft tegen samenvoeging van de drie gemeenten."
Tussen haakjes: B&W hadden het deel van De Krim dat in de gemeente Ambt-Hardenberg lag nog wel willen afstaan aan Gramsbergen, maar de raad hield voet bij stuk.

Donderdag 5 december kreeg de zaak 'Samenvoeging' een vervolg in de gemeenteraad van Stad-Hardenberg. Op burgemeester Bramer na was er weer een voltallige vergadering. Nieuw in de raad waren Z. Valkman en A. Geertjes, als opvolgers van De Bruin en Weitkamp. Als wethouder werd De Bruin opgevolgd door het raadslid Witpeerd. De plek 'achter de groene tafel' was hem niet vreemd, omdat hij ook al wethouder van Ambt-Hardenberg was geweest.

Door de raad werd een brief aan GS gestuurd over de samenvoeging, waarin stond vermeld dat men de vereniging tot één gemeente met de naam 'Hardenberg' alleen dàn in het belang van beide gemeenten achtte, indien hierdoor een financieel sterkere positie zou worden verkregen. Door de vergroting van Gramsbergen met het noorden van Ambt-Hardenberg zou de financiële positie juist verslechteren, omdat het gedeelte, waarmee Gramsbergen zou worden vergroot, financieel het meest sterke gedeelte was. Verder meende de raad nog even te moeten opmerken dat het niet zo was dat Stad-Hardenberg bij het Ambt, maar Ambt-Hardenberg bij de Stad zou worden gevoegd, omdat Stad-Hardenberg een veel belangrijker positie innam dan de rest. Tenslotte werd er in het schrijven op aangedrongen het vernieuwde gemeentehuis van Stad-Hardenberg aan te wijzen als zetel van het bestuur van de nieuwe gemeente Hardenberg.

Ambt-Hardenberg vergaderde weer op dinsdag 24 december. Natuurlijk nog steeds zonder burgemeester Oprel, en tijdens deze vergadering werd de raad duidelijk gemaakt dat hij ook niet weer zou komen. Wethouder Harsevoord deelde namelijk mee, dat er een schrijven was ontvangen van de Commissaris van de provincie Overijssel, waarin stond dat deze een brief had gekregen van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, met daarin het bericht dat aan burgemeester G. Oprel, ingaande 25 november 1940, ontslag was verleend. Over de samenvoeging was geen nieuws te melden. Dat kwam pas vrijdag 3 januari 1941.
In de raadszaal van het gemeentehuis van Ambt-Hardenberg werd vergaderd door een drietal leden van Gedeputeerde Staten en de gemeentebesturen van Stad-Hardenberg, Ambt-Hardenberg en Gramsbergen. Hierna werd een openbare vergadering gehouden, waar men de bezwaren tegen de voorstellen tot grenswijziging door GS kon toelichten. Voorzitter van de vergadering was mr. dr. Schneider, lid van GS.

De eerste spreker was raadslid Geerdes van Ambt-Hardenberg, die een warm pleidooi hield voor de samenvoeging van Stad en Ambt, inclusief het noorden. Mocht GS evenwel bij het besluit tot grenswijziging blijven, dan meende hij dat het het beste zou zijn één gemeente te creëren in Noordoost-Overijssel. Vervolgens wilde de voorzitter graag de mening van Geerdes horen over de vele brieven die GS hadden ontvangen waarin werd voorgesteld Slagharen en Lutten bij de gemeente Avereest te voegen, omdat die plaatsen, naar men in de brieven aangaf, zeer goed bij Avereest zouden passen. Voor de heer Geerdes was dit een nieuw standpunt, waarover hij zich nog geen mening had gevormd, maar het leek hem niet gewenst. De sprekers die verschillende groeperingen uit het noorden van de gemeente Ambt-Hardenberg vertegenwoordigden, waaronder de heer Van Herksen uit Lutten en de heer Seinen uit de buurtschap Halfweg bij De Krim, waren zonder uitzondering tegen aansluiting bij Gramsbergen. Als argumenten voerden ze aan dat er nooit contact was tussen het noorden en Gramsbergen, dat Ambt-Hardenberg veel had geïnvesteerd in Slagharen en Schuinesloot door de aanleg van wegen, waterleiding en elektriciteit en ze memoreerden de hulp die de gemeente had geboden bij het verbeteren van de wegen, terwijl Gramsbergen nooit iets deed voor haar buurtschappen. De Hardenberger architect Van Straten voerde het woord als particulier. Hij was van mening dat er een provinciaal plan voor gemeentelijke herindeling moest komen, waarin zou moeten komen te staan dat de drie gemeenten één gemeente zouden vormen, maar dat het Gramsberger deel van Nieuwlande bij Hoogeveen moest worden gevoegd en de Scheere bij Coevorden.

Er waren ook voorstanders van de grenswijziging aanwezig, uiteraard afkomstig uit Gramsbergen. De heer Meerholz verklaarde dat de middenstand van die plaats sympathiek stond tegenover het plan van GS. Om dit nader toe te lichten had de Middenstandsvereniging de heer Habers bereid gevonden het woord te voeren. Volgens Habers had hij geen klemmende argumenten tegen de grenswijziging gehoord. De tegenstand was eigenlijk gebaseerd op traditie. Voor de inwoners van Slagharen en Lutten zou het geen verschil maken of ze naar Hardenberg of Gramsbergen moesten. En dat verhaal over die belangrijke Hardenberger markt, die volgens één van de voorgaande sprekers zoveel mensen uit het noorden trok, vond hij maar overdreven. Het zou best eens zo kunnen worden dat men in de toekomst liever naar de markt in Hoogeveen zou gaan, een markt die steeds belangrijker werd en die zelfs de markt van Coevorden al had overvleugeld. Samenvoeging van de drie gemeenten tot één gemeente vond hij niet wenselijk, omdat Gramsbergen dan niet meer dan een gewone buurtschap zou worden, waarvan de neringdoenden veel nadeel zouden ondervinden. Nee, het voorstel van GS was zeker niet verkeerd te noemen.

Om te voorkomen dat Gedeputeerde Staten op gekke gedachten zouden komen, meende burgemeester Van Voerst Van Lynden van de gemeente Gramsbergen te moeten reageren op het idee van Van Straten. De delen van de gemeente Gramsbergen die Van Straten had genoemd hoorden bij Gramsbergen, gezien de geografische ligging en gezien de mentaliteit van de bewoners van die gebieden. Van Herksen (Lutten) en De Bokx (Schuinesloot) merkten als laatsten op dat samenvoeging van het noorden met Avereest net zoveel weerstand zou oproepen als samenvoeging met Gramsbergen: het noorden hoorde bij Hardenberg!

Er moest tot vrijdag 18 april 1941 gewacht worden voordat er weer wat over de nieuwe gemeente Hardenberg in de krant verscheen. In een advertentie maakte locoburgemeester Harsevoord van Ambt-Hardenberg bekend dat op dinsdag 22 april mr. J.A.M. van Oorschot als burgemeester van Ambt-Hardenberg zou worden geïnstalleerd. Na die officiële installatie op 22 april werd onder meer het woord gevoerd door mr. Baron Van Voerst van Lynden van de gemeente Gramsbergen. En wat zei hij? "De samenwerking tussen de buurgemeenten is steeds goed geweest. De laatste tijd heeft het wel een ogenblik geleken alsof Gramsbergen als een hongerige wolf een deel van Ambt-Hardenberg zou willen oppeuzelen, maar de gemeente Gramsbergen is niet meer geweest dan een slapende hond."


In diezelfde krant stond een berichtje dat op woensdag 23 april een openbare raadsvergadering van Stad-Hardenberg zou worden belegd, met als enig punt op de agenda de kennismaking met de waarnemendburgemeester mr. Van Oorschot. Van Oorschot was dus burgemeester van Ambt geworden en waarnemend burgemeester van Stad. Dit duidde erop dat er binnenkort één gemeente zou komen. En dat het er naar uitzag dat Ambt-Hardenberg meer in de melk te brokkelen zou krijgen dan Stad-Hardenberg. En inderdaad, het bleek dat Gedeputeerde Staten van Overijssel hadden moeten besluiten, in opdracht van de Secretaris Generaal van het Departement van Binnenlandse Zaken, Ambt-Hardenberg en Stad-Hardenberg in z'n geheel samen te voegen, dus inclusief het noorden.


De burgemeester en hoofdambtenaren van Ambt zouden hun taak in de nieuwe gemeente voortzetten. Totdat er een nieuwe raad zou zijn benoemd, aan de hand van de uitslagen van de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen, zouden de raadsleden van Ambt als raadsleden van de nieuwe gemeente fungeren. Van die nieuwe raad moesten 3 leden van de zittende raad van de gemeente Stad-Hardenberg uitmaken en 14 leden van de zittende raad van de gemeente Ambt-Hardenberg. In artikel 3 van de Beschikking van de Secretaris-generaal van het Departement van Binnenlandse Zaken stond het volgende vermeld:
"De burgemeester, de secretaris en de ontvanger van de gemeente Ambt-Hardenberg, alsmede de secretaris en de ontvanger van de gemeente Stad-Hardenberg worden geacht met ingang van 1 mei 1941 uit hun ambt eervol te zijn ontslagen; te rekenen van die datum worden de drie eerstbedoelde personen geacht te zijn benoemd onderscheidenlijk tot burgemeester, secretaris en ontvanger der nieuwe gemeente Hardenberg."

De laatste vergadering van Stad-Hardenberg werd gehouden op maandag 28 april 1941. Drie dagen later kwam de gemeenteraad van Ambt-Hardenberg bijeen, "uitoefenende de bevoegdheden van den raad der gemeente Hardenberg". Tijdens deze vergadering werd meegedeeld dat B&W, op voorstel van burgemeester Van Oorschot, hadden besloten dat het gemeentehuis van Ambt-Hardenberg het gemeentehuis van de nieuwe gemeente zou worden. Het voor kort gerestaureerde gemeentehuis van Stad diende onder meer gebruikt te worden als kantoor van de ontvanger der registratie en als onderkomen voor het bijkantoor van het Gewestelijk Arbeidsbureau Emmen, het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf en het bureau Gemeentewerken. De eerste vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg vond plaats op maandag 19 mei. Als nieuwe wethouders werden gekozen de heren Hamhuis (ex-Stad) en Van der Vecht (ex-Ambt).
Veel veranderde er aanvankelijk door de gemeentelijke herindeling niet. Alleen de drie raadsleden van ex-Stad werden er beter van: hun presentiegeld werd met maar liefst 50% verhoogd! Voortaan ontvingen ze het bedrag dat de raadsleden van Ambt altijd al hadden ontvangen, namelijk f 3,- per raadsvergadering.

Burgemeester Van Oorschot
J.A.M. van Oorschot werd op 15 april 1893 geboren in Stad-Hardenberg. Tot zijn zesde jaar heeft hij er gewoond, waarna zijn vader, die deurwaarder was, een benoeming aanvaardde in Kampen. Na de lagere school en het gymnasium studeerde Van Oorschot rechten in Utrecht. In 1922 studeerde hij af. Dat hij zich pas op 29-jarige leeftijd meester in de rechten mocht noemen kwam door de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de mobilisatie, van 1914 tot 1918, had hij z'n studie moeten onderbreken. Zijn eerste baan kreeg hij in Steenwijk, waar hij zich vestigde als advocaat en procureur. Van Steenwijk uit werd hij benoemd tot griffier bij het kantongerecht in Lemmer. Toen dit kantongerecht in 1934 werd opgeheven vestigde hij zich als advocaat in Apeldoorn. In 1939 volgde zijn benoeming tot Rijksinspecteur voor het Verkeer in Leeuwarden. Een jaar later werd hij in dezelfde functie overgeplaatst naar Zwolle. Van Oorschot was burgemeester van Hardenberg van 1941 tot zijn pensionering in 1958, met een onderbreking van 1943 tot 1945, toen de Duitse bezetters de NSB-er F. Overbeek benoemden.

Bronnen:
- Weekblad "Salland's Volksblad"
- Weekblad "De Vechtstreek"
- De grenzen van Overijssel en van de Overijsselse gemeenten van 1807-1842
- Gemeentearchief Hardenberg


Geen opmerkingen:

Een reactie posten